Het verhaal van meneer Douw*
*Geen honger, wel avontuur.
‘Ik was 6 toen de oorlog uitbrak. We hadden familie in IJmuiden en die stuurden vis.’
*Geen honger, wel avontuur.
‘Ik was 6 toen de oorlog uitbrak. We hadden familie in IJmuiden en die stuurden vis.’
‘We hadden nooit honger, maar ik heb nog nooit zo veel vis en geit en schaap gegeten als toen. In de oorlog heb ik wel drie over vier scholen gehad, want de scholen werden steeds gevorderd door de Duitsers. Dan zaten die Duitsers in een school en dat ging op den duur een beetje stinken en dan gingen ze naar de volgende school. Dan moesten wij ook weer naar een andere school. Wij liepen heel vaak gewoon buiten op straat. Dat was voor ons eigenlijk heel vreemd. We kregen wel een achterstand met leren, maar we vonden het wel leuk om af en toe veertien dagen thuis te zijn. We gingen lekker de hort op.’
‘Mijn vader zat bij de havendienst bij het Hoofd. Daar lagen twee bootjes en daar ging hij over. Hij moest de loodsen naar hun schip brengen. Je had een zeeloods en een havenloods. Ter hoogte van Schiedam werden die gewisseld. Hij had ook de sluizen en moest de brug open doen. De schippers van de rijnaken wilden wel graag voor gaan bij de sluis en dat regelde hij dan. Dan kreeg hij daar appelen voor of iets anders voor, dus wij hebben nooit geen honger gehad. Mijn vader moest ook elke dag een prakkie brengen bij mensen die helemaal niks te eten hadden.’
Een mens laat je niet verdrinken
‘Die Duitsers konden alles, maar ze konden niet zwemmen. Mijn vader zat ook bij de reddingsbrigade en hij heeft verschillende Duitsers uit het water gehaald. Als mens laat je iemand niet verdrinken. Die jongens waren 18, 19 jaar, of 20. Die hadden nog nooit het water gezien, op zijn Hollands gezegd. De Ortskommandant zat in de Nassaulaan en toen werd mijn vader opgehaald. Ze wilden hem eigenlijk wel een medaille geven, omdat hij Duitsers hadden gered. Mijn vader die heeft zich los gewurmd en een smoes bedacht, want die wilde natuurlijk helemaal geen Duitse medaille.’
Hout uit het Sterrebos
‘In het Sterrebos stond allemaal munitie van de Duitsers en daar mocht je eigenlijk niet komen. In de hongerwinter hadden we een noodkacheltje, maar geen kolen. Onze buurman had een karretje gemaakt en als kind ging ik hout halen in het Sterrebos. Bij Wasserij De Pauw op de Willemskade werden altijd de Duitse uniformen gewassen en ik moest daar langs met mijn bos hout. Er kwam ineens een Duitse soldaat op me af en ik schrok me dood, maar hij duwde me gelijk een boterham in mijn mond. Eerlijk waar.’