Transcripties Podcast In de Hoogstraat*

*Voor als je toch wat hebt gemist.

Aflevering 1: Je kon er over de hoofden lopen
Voor aflevering 1 van De Hoogstraat sprak conservator Merel van der Vaart met Petty over haar herinneringen aan de Hoogstraat in de jaren ’50 en met Elroy en Halil over de Hoogstraat uit hun jeugd. Rob vertelt over de geschiedenis van de straat. Rob is uitbater van Jeneverie ’t Spul.

Wil je meer weten over het ontstaan van Schiedam? Kijk dan op de website van de Historische Vereniging Schiedam.

In de beeldbank van het gemeentearchief vind je foto’s van de Hoogstraat uit de jaren ’50 en van de bouw van de Nieuwe Passage.


Transcript van aflevering 1: Je kon er over de hoofden lopen
Mannenstem: Ja, dat waren goede tijden. Dan liepen we over de hoofden van de mensen.

Petty: Brood werd niet voor 10 uur verkocht. Ja, het was wel klaar. Maar je mocht gewoon geen brood kopen

Mannenstem 2: Daar waar het wiel draait…

Mannenstem 3: IJzerwaren.

Mannenstem 2: IJzerwaren, hè? En huishoudelijke artikelen, van borstels tot…

Vrouwenstem: En de drogisterij van Bassie Maltha en moet daar moest ik maandverband halen dat werd ingepakt in een krant, want dat mocht je vroeger niet zien.

Merel: Hoe is de manier waarop we onze boodschappen doen veranderd? Die vraag is nu misschien wel relevanter dan ooit. Je luistert naar In Schiedam, de nieuwe podcast serie van het Stedelijk Museum Schiedam. Dit eerste seizoen duiken we in de geschiedenis van de Hoogstraat, de belangrijkste winkelstraat van Schiedam en één van de oudste straten in de stad. Aan de hand van deze straat verkennen we de manier waarop het winkel landschap in Nederland is veranderd en moeten we Schiedamse winkelaars en winkeliers.

Merel: Ik ben Merel van der Vaart, Conservator bij het Stedelijk Museum Schiedam. En dit is Petty:

Petty: En aan de overkant zat Slieker, dat was een slager. En dan was er nog een slager, die was halverwege en dan was er nóg een slager, dat was een klein slagertje. Nou, de slager was groot, maar een klein winkeltje.

Merel: Petty vertelt over de Hoogstraat uit haar jeugd net na de Tweede Wereldoorlog. De supermarkt was nog een betrekkelijk nieuw fenomeen. Voor je boodschappen ging je dus naar de bakker de kruidenier en de slager. Daarvan waren er dus ook nog een heleboel te vinden in de straat.

Merel: Op zaterdagochtend deed Petty’s moeder te voet haar boodschappenronde . Ze had voor alles een adresje. Ze wist zelfs precies welke bakker welk koekje het lekkerst kon bakken. En daar liep ze graag voor om.

Petty: Mijn moeder hield van lekkere dingen en dat heeft ze overgebracht op ons. Wij waren drie zussen en alle drie de zussen die zijn allemaal gek van lekkere koekjes. Die gaan we daar kopen en daar kopen… Geen vervelende, geen nare koekjes. Altijd lekkere koekjes. Koffie zonder iets, da’s niks. Eén koekje is genoeg, hoor. Niet dat we alle koekjes gelijk opaten. Nee, hoor. Gewoon, een koekje bij de koffie. En dat heb ik ook nog steeds.

Merel: Op zaterdagmiddag werd er nog een rondje over de Hoogstraat gedaan. Vader was dan klaar met werken en ging ook mee.

Petty: Dat was denk ik dan rond een uur of drie, vier. Vader werkte tot half twee. En hij moest dan natuurlijk zich wassen. En even wat eten en dan gingen we naar de stad. Nou, en dan gingen we zo de Broersvest in en dan zo de Hoogstraat op.

Merel: Eigenlijk kon je voor alles op de Hoogstraat terecht. Het is een lange straat, dus tussen de vele winkels voor de dagelijkse boodschappen vond je kledingwinkels, schoenenwinkels, juweliers, noem maar op.

Petty: En dan had je Van Haren, een schoenenwinkel. Die zat in het begin van de Hoogstraat en daar kreeg je altijd een langwerpige ballon mee als je schoenen had gekocht. Opgeblazen. Daar stond op ‘Van Haren’. Een gele ballon met rode letters. En op de hoek waar nu de brillenzaak zit, daar zat de Kaplaars en daar was een draaimolen. Boven. Boven was de kinderafdeling en als we daar schoenen ging kopen, dan rende ik al meteen naar boven, naar de draaimolen. Dan kon je dus aandraaien, zo. Daar kon je op zitten en, weet je wel, steppen en dan gauw op het stoeltje zitten. Dat was denk ik een stoeltje of vier, vijf, die daarin zaten. Ik ben ook wel eens een keertje zo misselijk gedraaid, dat ik naar buiten moest. Want ik was stikmisselijk.

Merel: In de jaren vijftig maakte de Hoogstraat, om een beetje gekke reden, een bloeitijd door. Na het bombardement op Rotterdam van 14 mei 1940 moesten niet alleen veel Rotterdammers een nieuwe woning vinden. Ook veel winkeliers moesten op zoek naar een nieuw winkelpand en velen vonden dat in de Hoogstraat van Schiedam. Ook na de oorlog trokken veel Rotterdammers nog naar Schiedam om te winkelen. Het aanbod was goed en de gezellige hoofdstraat was een fijnere omgeving dan het centrum van Rotterdam, waar nog volop gebouwd werd.

Petty: Maar de Hoogstraat, ja. Wat hebben we nog meer? Adam! De firma Adam, dat was ook een hele bijzondere winkel. Die is er nog, tenminste de pui is er nog. En die verkocht huishoudelijke apparaten en ook serviezen. Was heel bekend om de mooie serviezen die die verkocht. Dus dat was een hele mooie winkel, Adams.

Merel: Gingen jullie daar wel eens dingen kopen?

Petty: Ja, huishoudelijke artikelen. Servies had m’n moeder, daar was ze ook zeer zuinig op. Ik heb nog een eierdopje ervan. Maar eh, ja dat was ook een hele mooie winkel. En daarnaast was de Bata. De Bata was ook een hele goedkope winkel en daar hadden ze tweede keus schoenen. Omdat ik nogal een rauwdouwer was, moest ik altijd tweede keus schoenen. Ik heb het nooit erg gevonden, maar die keer had ik, ik kan ze zo nog voor me halen, dat waren molières. Donkerrode molières, maar de linker was donkerder als de andere. Maar dan zei ik: “Ja maar dat kan toch niet?” En dan zei mijn moeder: “Koop die nou maar, dat is goed.” Maar die heb ik niet met plezier gedragen, dat begrijp je wel!

Petty: Verhulsdonk. Dat was een bonbon-maker. Die had heerlijke chocolaatjes. De paaseieren waren bij hem ook heel bekend. Stonden we altijd voor de etalage, daarvoor gingen we altijd even kijken welk ei we leuk vonden.

Merel: Mooie winkels en goedkope winkels. Bij de ene drukte die in je neus tegen de ruit en bij de andere gaf je je geld uit.

Petty: En de Monopole, hè, de bioscoop. Wij gingen liever naar de Passage. De Monopole was een beetje ruw. Daar waren altijd cowboy films enzo en thrillers. Daar gingen we niet graag naartoe. Was ook heel ander publiek, ook wel.

Merel: De straat was ook een plek om elkaar te ontmoeten en om gezien te worden.

Petty: Als je dan bijvoorbeeld, zeg maar een jong meisje van 13, 14 ,15 was en je liep op de Hoogstraat op zaterdag, dan kon je wandelen zo. Maar dan was je ordinair. Ja, wat als je een meisje zag, dan zei je: “Zo, die loopt op de Hoogstraat.” Dat betekent dat ze aan het sjansen was om een knul… Ja, de uitdrukking ‘ze loopt op de Hoogstraat’ dat was niet best.

Merel: Ordinair of niet. Op de Hoogstraat zijn vele romances en relaties begonnen. Hoewel het winkelaanbod in de straat met de jaren veranderde bleef die rol van de straat als een plek waar je elkaar tegenkomt lang bestaan. Dat ontdekte ik toen ik Elroy en Halil sprak over hun herinneringen aan de Hoogstraat.

Elroy: Toen wij kleiner, jonger waren, kwamen we elke donderdag sowieso. Op Koopavond ging je in de stad hangen. En toen was het wel wat drukker als nu. Maar je was sowieso altijd wel één keer in de week was je wel hier in het centrum.

Merel: Waarom denk je dat dat nu niet meer gebeurt?

Elroy: Jongeren van nu die zijn wat meer binnen. Die zijn meer aan het gamen. Bij ons was het gewoon, wij waren altijd buiten. En dan donderdag, wat kon je doen? Je kwam naar Schiedam stad. Omdat iedereen kwam hier naartoe. En dan ging je een beetje buiten hangen. Wat eten… En het was ook, ja, ook de Passage, het leefde allemaal meer. Je had vroeger de Dixons en Free Record Shop had je allemaal beneden zitten. En dan ging je daar gewoon zomaar naar binnen. Maar het waren wel leuke winkeltjes. Dan zag je een Playstation staan, gewoon een beetje rondkijken.

Halil: Je kon elkaar ook niet bereiken. De enige manier… Je had geen WhatsApp, je had geen… ja MSN in die tijd. Maar ja…

Elroy: Of beltegoed. Eén keer in de maand.

Halil: Ja, of beltegoed. Als je iemand wilde ontmoeten of iemand… je vrienden wilde zien. Iedereen was sowieso donderdag in de stad. Nu zijn ze thuis, misschien te gamen of iets. Je kan gewoon heel… het is makkelijker om af te spreken. Je kan zelfs je locatie sturen, waar je bent. Dat had je vroeger allemaal niet. Vroeger was het echt donderdag avond, Schiedam.

Elroy: Die en die tijd moet je daar zijn. En als je daar niet bent dan zijn we weg.

Halil: Ja, het is echt zo, ja. Nu is het natuurlijk wat makkelijker om afspraken te maken. Maar in die tijd had je wel telefoons maar internet…

Elroy: Telefoon alleen zodat je ouders konden bellen om op tijd thuis te zijn.

Merel: Nu ik al die herinneringen aan de Hoogstraat hoor, vraag ik me af: Hoe is die straat hier eigenlijk gekomen? Hoe lang ligt hij er al? Om daar antwoord op te krijgen ga ik langs bij Rob, uitbater van de jeneverie, slijterij en het borrelmuseum op de Hoogstraat. Hij is ook de oprichter van de Illustere School en organiseert regelmatig evenementen waarbij kennis over de geschiedenis van de stad wordt gedeeld.

Merel: Hai!

Rob: Hoi, goedemiddag!

Merel: Ik vertelt Rob over de mensen die ik heb ontmoet en de verhalen die ze meer vertelden over het verleden van de straat.

Merel: Maar het verleden van de Hoogstraat gaat natuurlijk veel verder dan…

Rob: Het lijkt me niet dat ze het begin hebben meegemaakt.

Merel: Precies. En wat is het begin?

Rob: Het begin heette het geen Hoogstraat, maar een Gooystraat. Waar die naam vandaan komt, is niet helemaal duidelijk. Het was natuurlijk een zeedijk.

Merel: Hoezo was het natuurlijk een zeedijk, zal je misschien denken. Schiedam ligt niet aan zee? Nee, dat klopt. Maar de zee is niet ver weg. Net als in de Maas merkte je ook bij de rivier de Schie nog de invloed van het tij. De Hoogstraat loopt in een mooie bocht die is ontstaan doordat de straat, of dus eigenlijk de dijk, de kromming van de rivier de Schie volgde. Aan één kant, vandaag de dag de buitenbocht van de straat, lag de rivier en aan de andere kant kwamen huizen.

Rob: De Schie is op een gegeven moment dichtgeslibd, zeg maar door alle sediment wat meegebracht werd en de Maas ligt precies in een bocht, waardoor er ook precies in die bocht allemaal sediment kwam. Het verhaal gaat dan dat we, vroeger waren we een vissersstad. Konden we moeilijker naar buiten toe. En moesten we iets anders gaan verzinnen. Omdat we aan twee rivieren liggen is het natuurlijk heel makkelijk om spullen aan te voeren, zoals steenkool, graan en water hoef je niet aan te brengen, want we zitten in een delta. Dan komt het water vanzelf naar boven.

Merel: Zo had Schiedam alle ingrediënten in huis om een jeneverstad te worden. Maar dat verhaal bewaren we voor een andere keer.

Merel: En weten we wat voor soort straat het toen was? Was hij al helemaal aan één kant want bebouwd?

Rob: Eerst aan deze kant bebouwd en later pas aan de andere kant bebouwd, want je hebt aan… “aan deze kant” betekent dus aan de Stedelijk Museum kant, en aan de andere kant… Dat wordt ook altijd de slechte kant genoemd, want dat zat aan het water dus daar heb je altijd last van optrekkend vocht enzo en kelders die onder water zitten. Trouwens, aan deze kant ook, maar dat is weer wat er onder de dijk door komt. Hier, deze panden hadden ook allemaal pompen staan om de boel droog te houden. Die kan je nog in een paar panden vinden.

Merel: Dus er was een dijk en daar kwamen huizen langs en zo ontstond de Hoogstraat. Maar over welke tijd hebben we het dan?

Rob: Het is een van de oudste straten samen met de dam. De dam is er natuurlijk ingelegd toen het kasteel gebouwd was. Nou, het moet altijd na 1275 zijn. Dan hebben we stadsrechten gekregen, maar eigenlijk daarvoor was er wel bebouwing denk ik. Maar ik weet niet of dat toen al stenen bebouwing was.

Merel: Wacht even. Kasteel, stadsrechten… Dat gaat misschien wat te snel. Ergens in de eerste helft van de 13e eeuw werd in de rivier de Schie een dam aangelegd. In 1247 bemachtigde Aleida van Holland een stuk land bij deze dam. En 15 jaar later liet ze op dit land een kasteel bouwen. In Schiedam is dat kasteel beter bekend als Huis te Riviere of Huis Mathenesse. De ruïne van dit kasteel staat tegenwoordig midden in de stad. Naast het gemeentehuis. Of eigenlijk staat het gemeentehuis dus naast de ruïne. Aleida stichtte ook een kerk en een gasthuis bij haar kasteel en in 1275 gaf ze het plaatsje bij de dam in de Schie, namens haar neefje, graaf Floris de Vijfde stadsrechten.

Rob: Je hebt in de tijd van Liduina, dan zitten we alweer tweehonderd jaar later bijna, nou 150 jaar later, dan heb je die grote stadsbrand gehad.

Merel: Liduina is de stadsheilige van Schiedam. Ze is trouwens ook de patroonheilige van de chronisch zieken en schaatsers.

Rob: Ik denk dat er toen bepaald is dat er met steen gebouwd moest worden. Dus ik denk… de eerste bebouwing zal, qua steen dan met ook een fundering, rond 1500 zijn, denk ik. Weet ik niet. Ik ben ook maar een amateur (lacht) Misschien dat een historicus gelijk zegt van: “Nou, zus en zo.” Maar je kan het… ik heb hier ook stukken uitgegraven, want hier tussen die twee panden… Want ik zit hier, het borrelmuseum staat eigenlijk aaan de Lange Achterweg, op de eerste verdieping. En beneden zijn de toiletten en slijterij. Het is op maaiveld zoals dan heet, het straatniveau. En daar tussenin, dat was een toen ik het kocht een bij elkaar geraapt zooitje van, wat ik al zei riool, maar ook een overdekking met met hemelwaterafvoer dat nergens heen ging. Dat hebben allemaal afgebroken en toen ben ik ook gaan graven. Toen ben ik drie straatniveaus tegengekomen. Dus drie keer dat er weer zand op een wegdek was gemaakt. En verder heb ik nog een doorbraak gemaakt onder het pand om m’n fusten kwijt te raken. En daar kon je echt in de laag die eronder zat, hoe dieper je ging zag je allerlei verschillende lagen. Daar kon je ook precies de brand zien, dat dat echt een zwarte laag is. Heb ik nog foto’s van. En daar hebben we natuurlijk ook heel veel dingen gevonden, want de Hoogstraat is opgehoogd met eigenlijk rommel wat… een vuilnisbelt eigenlijk buiten de stad. Omdat ze iets wilde ophogen, ja dan ga je gewoon daarheen. Het had heel veel scherven in stukjes glas. En etenswaren en botten en noem maar op. Hoe verder je naar voren komt hoe ouder de basis is van het huis. Dat heet dan dat het ‘op staal’ staat en op staal betekent eigenlijk gewoon je maakt de klei gewoon een beetje plat. Eventueel een koeienhuid eronder, zodat het ook plat blijft. En dan ga je gewoon metselen steentjes naast elkaar en dan weer naar boven toe en net zo lang eentje minder en nog een steentje minder. En dan heb je het pand. Dus als hier op de Hoogstraat een grote vrachtauto komt, bijvoorbeeld voor het Stedelijk Museum.

Merel: Die vrachtwagens komen naar het museum als er een nieuwe tentoonstelling opent. De oude kunst moet eruit en de nieuwe kunst. Helaas kunnen die auto’s niet achterom, dus tja, dan rijden ze door de Hoogstraat…

Rob: Dan gaat je hele gebouw heen en weer. En dat is ook ’s ochtends om 6 uur. Als mensen denken: “Nou d’r loopt toch niemand,” en ze geven gas, dat is net een golf die er aankomt. En dan ga je boven echt helemaal. Hier in het borrelmuseum heb ik ook vaak dat ding omgevallen zijn en laatst was er zelfs een paar lichten die uit waren, die waren gewoon los getrilt.

Merel: Gewoon omdat het niet verklonken staat in de grond, maar er gewoon bovenop staat?

Rob: Ja dan kan ik ook laten zien. Beneden zie je echt een laag klei. En dan zie je dat de steentjes erop zitten.

Merel: Dat kan je hier beneden zien? Zullen we even gaan kijken?

Rob: Kijk uit voor de trap hè? [lopen de trap af] Nou hier waren dus die verdiepingen. En dan had je hier de trap naar beneden. Dit is dus de oude buitenmuur. Het is ook een beetje opslag maar dat… Je moet op een gegeven moment je rommel kwijt. [Rob verplaatst dingen] Ja, anders had ik het van tevoren wel weggehaald. Hier kan je het zien. Hier heb je de steentjes dus. En dat is gewoon klei. Zie je? Dat is gewoon klei.

Merel: O, ja. Jeetje zeg…

Rob: Zo is trouwens het Stedelijk Museum ook gebouwd hoor.

Merel: We klimmen de kelder weer uit en maken een sprong in de tijd.

Rob: Van mijn pand staat dat het ergens 1890 ofzo gemaakt is. Nou heb ik hier eigendomsbewijzen. Toevallig heb ik die even opgezocht. Die liggen hier voor ons. Daar staat al dat in 1870 dat het een koffie en thee zaak was. En op mijn gevel onderaan, daar kan je ook de contouren zien van “koffij en thee,” dus zoals de oude spelling was koffie met I J. Dus het is in ieder geval ouder dan 1870, dus dat klopt al niet. Ik denk zelf dat het ongeveer 1790 is ongeveer, maar de muren zullen nog ouder zijn, want ze zetten soms een nieuwe gevel neer. En het is een halve gevel, dus dat klopt wel qua tijd.

Merel: Al eeuwen lang wordt er dus gewinkeld in de Hoogstraat. Maar zo druk als de jaren vijftig, toen je over de hoofden kon lopen is het er niet meer. in 1953 opende de Lijnbaan in Rotterdam. Een voor die tijd hypermodern winkelgebied, waardoor het misschien wel voor het eerst voor Schiedammers juist aantrekkelijk werd om in Rotterdam te gaan winkelen. In 1985 werd de tramlijn van en naar Rotterdam, die altijd aan de kop van de Hoogstraat zijn eindhalte had, doorgetrokken naar de woonwijken ten westen en noorden van Schiedam, waardoor het voor de bewoners daar makkelijker werd om direct naar Rotterdam door te reizen. In 2002 volgde een metrolijn die Schiedam met Rotterdam verbond. En volgens Petty heeft ook de bouw van de Nieuwe Passage bijgedragen aan de leegstand in de Hoogstraat. Dat is een klein winkelcentrum dat in 1990 de deuren opende en waar Elroy en Halil het ook over hadden.

Petty: Toen dat gebouwd werd, zei m’n moeder: “dat wordt helemaal niks,” en m’n vader. Nou ik ook niet. Ik dacht, ten eerste was het veel te duur. Dus eer dat die waren verhuurd. Dat was echt de grootste fout van Schiedam die zij hebben kunnen maken, echt waar.

Merel: Of het nu de komst van de supermarkten, of de grotere mobiliteit is. De bouw van winkelcentra, of de opkomst van het internet. Het zijn ontwikkelingen die niet alleen in Schiedam spelen maar in heel Nederland de manier waarop wij boodschappen doen, winkelen en elkaar ontmoeten hebben beïnvloed. De wereld verandert en daar moeten we iets mee. Volgende week horen we van ondernemers in de Hoogstraat hoe zij zijn begonnen met hun winkel. En ontdekken hoe hun aanbod en ook hun aanpak iets zegt over de tijd waarin we leven.

Merel: De Hoogstraat is het eerste seizoen van de podcast serie In Schiedam van Stedelijk Museum Schiedam. Abonneren je op de podcast via je podcastapp iTunes en Spotify. Met een goede review maak je het voor andere mensen makkelijker om de podcast te vinden. Op onze website vind je meer informatie over deze aflevering. Ga naar stedelijkmuseumschiedam.nl/podcast. Dank aan Petty, Elroy Halil en Rob. De jingle is gemaakt door Walvisnest. De volgende aflevering verschijnt op 3 april.